De Afrikaanse olifanten (Loxodonta) vormen een geslacht uit de familie der olifanten (Elephantidae). Fossielen van dit geslacht zijn enkel bekend uit Afrika, waar de dieren al sinds het midden-Plioceenvoorkomen. Tegenwoordig bestaan er nog twee soorten, die allebei afstammen van de twee miljoen jaar geleden uitgestorven Loxondonta adaurora. De soorten uit dit geslacht behoren tot de grootste hedendaagse landdieren op aarde. De stier van de Savanneolifant(Loxodonta africana) kan meer dan 6 ton zwaar worden.
Kenmerken
Afrikaanse olifanten zijn zeer grote grijze dieren met een lange slurf, grote oren en slagtanden bij beide geslachten De grote oren worden onder meer gebruikt om de warmte af te drijven. Jongen worden zeer harig geboren. Volwassen dieren hebben nog korte borstelharen op de slurf en de kin.
Leefwijze
Het zijn opportunistische, herbivoren, die in matriarchale,groepen leven: de vrouwtjes leven in groepen, onder leiding van de oudste of grootste koe. Het zijn over het algemeen familiegroepjes, en vrouwtjes blijven hun hele leven bij een groep. Zodra er meer dan tien dieren in een groep zijn, zal de groep gaan splitsen. Vriendschappelijke banden worden onderhouden tussen verwante vrouwtjes uit verschillende groepen. Mannetjes leven in losse mannengroepjes.
Verspreiding
Tegenwoordig komen ze enkel voor in Afrika ten zuiden van de Sahara ,maar ze kwamen vroeger ook in Noord-Afrikavoor, in alle landschappen behalve de droogste.
Soorten
- Geslacht Loxodonta (Afrikaanse olifanten)
- Loxodonta adaurora (uitgestorven)
- Savanneolifant (Loxodonta africana)
- Loxodonta angammensis (uitgestorven)
- Loxodonta atlantica (uitgestorven)
- Bosolifant (Loxodonta cyclotis)
- Loxodonta exoptata (uitgestorven)
- West-Afrikaanse olifant (nog geen wetenschappelijke naam)